Autofocus, deel 3
Scherptediepte en Scherpstelpunten

Het scherpstellen bij volle lensopening is dus niet alleen 'handig' vanwege de geringe scherptediepte en de heldere zoeker, maar ook bittere noodzaak omdat de autofocus ander niet werkt. Nu wil het geval dat er zelden foto's worden gemaakt met minimale scherptediepte, dus dat moet wel een compromis zijn. Voor het volgende voorbeeld gaan we vogels fotograferen. Dat is op zich een leerzame bezigheid omdat bij vogels de scherpte (en scherptediepte) heel belangrijk is, maar ook omdat vogels schuwe dieren zijn die niet graag voor de camera blijven zitten. Zelfs als ze in de buurt blijven maken ze nog schichtige bewegingen en verplaatsen zich snel van tak naar tak.

In dit geval, waarbij er zich in de achtergrond takken bladeren bevinden, was het zelfs onmogelijk om de autofocus te gebruiken. De camera stond op statief en werd aangestuurd met een draadloze afstandsbediening. De autofocus stelde dus elke keer scherp op de achtergrond in plaats van op de Suikerdiefjes die over de, speciaal voor ons genoegen opgehangen, tak heen en weer hopten. Ik heb de autofocus dus uitgezet en heb het objectief handmatig scherp gesteld op de tak zodat dat probleem was verholpen. Omdat ik gebruik maakte van een redelijke brandpuntafstand (185mm) was de voorwerpsafstand met twee meter toch nog beperkt. Het gevolg was dat ik voor een fatsoenlijke scherptediepte dus moest kiezen voor een diafragmawaarde f/11. Om nog een bruikbare sluitertijd 1/100 sec) over te houden zodat de beweging van de vogels geen probleem op zou leveren kon ik niet veel verder gaan in het knijpen van het diafragma, Voor een mooi bokeh was dit trouwens al op het randje. De ISO-waarde was voor de beeldkwaliteit die ik in de zin had een maximaal verantwoorde 400. Bij 800 gaan er toch al behoorlijk wat details verloren.

Suikerdiefje

Als we wat inzoomen op het suikerdiefje en letten op de scherptediepte zien we redelijk succesvol waren. Het scherpstellen had plaatsgevonden op de tak en dat is op het lijf van de vogel achter zijn pootjes, ongeveer op de plek waar het geel in wit over gaat. Dat is natuurlijk niet ideaal want de gouden regel bij het fotografen van vogels is dat de ogen scherp moeten zijn en dat is dus waar je op scherp hoort te stellen. Helaas heeft de camera geen verstand van vogeltjes. Autofocus gaat niet op zoek naar oogjes van vogels. Er zijn camera's voor kiekjeswerk waarbij de beeldherkenning menselijke ogen weet op te sporen maar die zoekt naar witte irissen met een pupil en de meeste vogels hebben dat niet.

diefje2

We maken nog een keer een vergroting. Wat je nu goed kunt zien is dat de scherptediepte wel degelijk een rol gaat spelen. In dit geval lopen we tegen de resolutie van de foto en het JPG-artefact komt ook naar voren dus zo erg is het niet. Deze foto is gewoon niet geschikt voor uitvergroting tot op hoog niveau.

diefje3

Ik wil met dit beeld alleen laten zien dat de keuze om op de tak scherp te stellen niet zonder consequenties is, ook al is de scherptediepte voldoende voor de oorspronkelijke foto. Het is dus niet waar dat 'alles in het scherptedieptebereik scherp is' zoals sommige boeken, veel websites en alle brochures ons willen doen geloven.
Het gaat er ook niet om of de foto 'scherp' is. Van belang is wáár hij scherp is en welk deel de foto scherp genoeg is. Daarbij moeten we er rekening mee houden dat de scherpte naar achteren toe normaal gesproken belangrijker is dan naar voren (naar de camera toe). Er is immers vaker een achtergrond is dan een voorgrond.

diefje4

Om je te laten zien hoe kritisch een en ander is hier nog een foto waarbij een sluitertijd van 1/50 seconden (dus 2 x zo lang) meteen zorgt voor bewegingsonscherpte in de vogel. Het laat ook zien hoe moeilijk het is om in dit soort situaties onderscheid te maken tussen gebrekkige scherptediepte en bewegingsonscherpte. Hou er ook rekening mee dat ik niet door de zoeker kijk, maar vijf meter verderop zit met een afstandsbediening in mijn hand. Als ik achter de camera had gezeten had ik geen vogel in beeld gehad. Vogels zijn niet bang voor de camera; ze vrezen de fotograaf. Deze manier van werken is niet bijzonder en het lost problemen die je met je camera kunt ondervinden op een redelijk makkelijke manier op. Wat het van je vraagt is een beetje anticiperen op wat er in het beeld gaat gebeuren en daar je camera op voorhand op instellen. Maar het zou toch ook moeten kunnen mét gebruik van autofocus.

Als we vogels in de vlucht fotograferen is vertrouwen op autofocus voor een scherp plaatje veel logischer. Bij een beetje goed weer is de lucht egaal blauw of grijs en hoef je niet bang te zijnn voor focussen op de achtergrond. Vogels zijn echter moeilijk gevormde beesten en om ervoor te zorgen dat je camera op het hoofd van vogel scherp stelt en niet op, bijvoorbeeld, een vleugel moet je een beetje oppassen. In de lucht kun je met redelijk kleine diaframa's werken want er is geen bokeh om je zorgen over te maken. Bovendien is de voorwerpsafstand vaak zo groot dat je al in het oneindige bereik aan het werk bent. Maar met telelenzen van boven de 500mm moet je toch opletten. Ten eerste omdat je een behoorlijke korte sluitertijd nodig hebt. Om een vogel scherp op de plaat te krijgen is een sluitertijd boven de 1/500 seconde (1 gedeeld door de brandpuntsafstand is de oude maar betrouwbare richtlijn) eigenlijk noodzakelijk. Dat komt niet eens zozeer door de vogel maar vooral omdat je staat te zwaaien met je camera en bewegingsonscherpte ligt dan al snel op de loer. Beeldstabilisatie kan je helpen maar eigenlijk alleen als je het zonder die hulp ook al redelijk voor elkaar krijgt. Ten tweede is door de grote brandpuntsafstand de scherptediepte zo beperkt dat je ook in het bereik tegen oneindig nog vervelende scherptediepteproblemen tegen kunt komen. Er zijn twee oplossingen die helpen. De eerste is: selecteer het centrale scherpstelpunt (en koppel daar spotmeting aan) en het tweede is te zorgen dat er voldoende lucht om je vogel zit zodat je bij het uitsnijden van een mooi plaatje nog wat speelruimte hebt.

grutto1

ISO 800, 1/1500 sec, F 1:13, 500 mm ½ stop overbelicht. Als we even naar de focuspuntselectie kijken zien we dat we deze Grutto netje op de romp hebben weten te vangen met de autofocus. Dat is mooi omdat dat op deze afstand betekent dat we het oog ook wel scherp hebben.

grutto2

Maar lastiger is het in een omgeving die in scherptediepte gevangen wordt. Dan gaat het er niet alleen om dat je onderwerp netjes scherp is weergegeven maar ook dat de rest er zo uit ziet dat het de foto recht doet.

fazant

Deze fazant bijvoorbeeld. Lekker scharrelen tussen het groen. Je wil graag zien dat het groen een beperkte scherptediepte heeft zodat duidelijk wordt dat hij niet gewoon in je tuin zit. Tegelijkertijd zal er groen scherp zijn omdat het zich op dezelfde afstand bevindt van de camera als de fazant. Nu hebben we te maken met heel andere instellingen: 1/125sec, f1:6,3, ISO 400, brandpuntsafstand 640mm.
De foto werd genomen uit de losse hand, dus die sluitertijd was een grote gok, maar ja: die ISO-waarde. Schroef die op naar 800 en wat je op de rechte stukken wint verlies je in de bochten, zoals dat in de autosport heet. Een ander nadeel is dat snelle sluitertijden het beeld bevriezen. Voor een natuurlijker plaatje moet je soms gewoon een gokje nemen.